Je kunt deze oneetbare, maar nog steeds niet giftige paddenstoel onderscheiden door verschillende tekens tegelijk, waarvan je door de observatie zonder incidenten een paddenstoelenjacht kunt voltooien.
De dop van de paddenstoelachtige vliegenzwam is nogal vlezig en dik, bij een volwassen paddenstoel is hij bijna plat, als een schotel. De kleur is geel, soms met een grijze of groene tint, vaak met uitgesproken witte vlokken.
De champignonpulp is op zijn beurt wit of licht gelig. Er wordt aangenomen dat het op de plaats van de pauze naar rauwe aardappelen ruikt. De poot van de paddenstoelvliegenzwam is bijna volledig hol, met een lichte verdikking aan de basis, vervaagd geel. De paddenstoelenborden zijn ook wit, met kleine resten van een geelachtige sprei.
Er wordt aangenomen dat dit type vliegenzwam alleen groeit in loofbossen, vaak grenzend aan machtige eiken, maar er zijn ook aanwijzingen voor de verblijfplaats van deze soort in naaldbossen. De fuutachtige vliegenzwam houdt van warme en gedeeltelijk open plekken. Het kan groeien in bergachtige gebieden, het is overal te vinden in Eurazië, in Noord-Amerika, maar ook in Noord-Amerikaanse landen.
Typische groeitijden zijn van eind augustus tot half oktober. Uiterlijk is het de paddestoelachtige vliegenzwam die erg lijkt op de bleke paddestoel en de grijze vliegenzwam. Maar alle drie deze soorten paddenstoelen zijn niet geschikt voor menselijke consumptie, dus alleen een zeer nauwgezette paddenstoelenjager hoeft ze te onderscheiden.