De fluit behoort tot houtblazers en heeft een zeer lange geschiedenis, waardoor het aantal vormen, bereiken, timbres en materialen bijna onbeperkt is: fluiten zijn gemaakt van bamboe, hout, plastic, zilver, dwars- en langsfluiten, orkest-, blokfluiten, shakuhachi, bonsuri andere. Bij het kiezen van een instrument is het belangrijk om eerst te beslissen over de muziekstijl, het bereik en de klankkleur die je gaat spelen.
instructies:
Stap 1
Een van de gemakkelijkste fluiten om te leren is de blokfluit. Het timbre is transparant, rustiek, met een bereik van ongeveer twee octaven. Afhankelijk van de variëteit kunnen extreme tonen hoger of lager zijn (bijvoorbeeld voor een sopraan, tot de tweede - D kwart). De muziek die erop wordt gespeeld is heel eenvoudig, meestal lichte klassiekers.
Stap 2
Moeilijker uit te voeren is een gewone orkestfluit met een bereik van de eerste tot de vierde, waarbij het luchtverbruik toeneemt, veel noten worden genomen door te blazen en sommige geluiden onmogelijk zijn met een bepaalde dynamiek (in het eerste octaaf - forte, in de derde - piano). Het meest voorkomende repertoire van zo'n fluit is klassieke muziek, maar er zijn ook elementen van moderne stijlen (rock, jazz).
Stap 3
De piccolofluit speelt een octaaf hoger dan de gebruikelijke en heeft een doffer geluid, en de boventoon van het octaaf is behoorlijk luid, daarom wordt zijn partij in de regel gedupliceerd met een gewone fluit. Solopartijen worden haar zelden toevertrouwd, een van de vroegste is Beethovens Vijfde symfonie.
Stap 4
Rietfluiten hebben een "hol" geluid, arm aan boventonen. Deze eigenschap geeft het timbre een transparantie, een laag klinkend gevoel.
Stap 5
Het bereik van een fluit kan worden bepaald door de lengte en diameter van de buis: hoe groter het instrument, hoe lager de klank en hoe groter de luchtstroom.