De beginnende naaister moet bekend zijn met de structuur van de stof. De stof bestaat uit meerdere weefsels van deel- (hoofd) en dwars (inslag) draden. Normaal gesproken moeten de schering en inslag haaks op elkaar staan. De juiste positionering van de snijdetails op de stof is van groot belang bij het naaien van kleding. Om een mooi en draagbaar product te maken volgens de afbeelding, is een van de eerste fasen van het werk de bepaling van de lengtedraad van de geweven snede.
Het is nodig
- - een snede van de werkstof;
- - instructies voor het naaien van het product.
instructies:
Stap 1
De eenvoudigste manier om de kettingdraad te vinden, is door een lang stuk te kiezen met niet-rafelige weefranden aan de linker- en rechterkant. Voel de randen van de stof - ze moeten bijzonder dicht zijn. Het is langs de randlijn dat de hoofddraad zich altijd bevindt.
Stap 2
Probeer het canvas in verschillende richtingen uit te rekken. In de richting van de schaardraad zal de snede met moeite worden getrokken; de dwarsdraad zal meer rekbaar zijn. Dit komt door de eigenaardigheden van de fabricage: aanvankelijk worden zeer sterke lange draden op de machine getrokken - hard, gedraaid, in staat om een grote rek te weerstaan. De ruimte ertussen is gevuld met kortere draden - ze zijn zacht, pluizig en flexibel.
Stap 3
Tijdens een scherpe strekking zal de materie zachte geluiden uitstoten: meer sonore (de lobaire draad wordt uitgerekt) of doof (de inslagdraden maken het). Het is ook mogelijk om de basis van de stof te bepalen door te klinken met behulp van individuele componenten. Trek de draden uit het stuk van het werkmes, waartussen zich een rechte hoek bevindt. Speel erop, als op de snaren van een gitaar, trek meerdere keren scherp aan de uiteinden.
Stap 4
Onderzoek de stof op licht. Je zult zien dat sommige draden van het canvas op dezelfde afstand van elkaar liggen; ze strekken zich bijna precies in een rechte lijn uit. Dit is de weefbasis. Maar de dwarsdraden zullen op verschillende afstanden van elkaar liggen, bovendien zullen ze licht gebogen zijn.
Stap 5
Negeer het advies van ervaren kleermakers niet over het naaipatroon van het door u gekozen kledingstuk. U kunt de snijdetails niet in willekeurige volgorde op de stof aanbrengen! Meestal moeten delen van het product zo worden gelegd dat de verticaal van het schap (rug, mouwen, riem, zoom, etc.) altijd evenwijdig aan de weefrand ligt. In dit geval krijgt het afgewerkte item het gewenste silhouet en zal het niet uitrekken na de allereerste wasbeurt.
Stap 6
Uit de praktijk van het kleermaken blijkt dat de schuine lijn van de stof de grootste rek van de draden geeft - dit is de eigenschap van de stof die in sommige patronen wordt gebruikt. Als u bijvoorbeeld delen langs een schuine lijn snijdt, kunt u een rok of lijfje krijgen met plooien die zachtjes naar beneden vallen. In ieder geval moet u eerst de hoofdthread definiëren. Vervolgens kunt u de onderdelen van het product strikt in een hoek van 45 graden ten opzichte van de rand leggen.