De belangrijkste taak van een schaker is zijn tegenstander schaakmat te zetten. Honderden verschillende combinaties en strategieën worden gebruikt om dit doel te bereiken. Het heeft geen zin om ze allemaal te bespreken, iedereen zoekt naar tactieken voor zichzelf. Maar een paar tips over hoe je schaakmat kunt zetten bij schaken zal niemand kwaad doen.
instructies:
Stap 1
Denk na over een strategie voor het spelen van een schaakspel. Ze kunnen voorwaardelijk worden onderverdeeld in twee categorieën: defensief en offensief. Elk van hen heeft voor- en nadelen. Bij het aanvallen van vijandelijke troepen kun je veel stukken "hakken", maar het risico bestaat dat je de achterkant onbedekt laat of het strategische initiatief verliest. Als je in een diepe verdediging bent gegaan, kun je je koning tot het laatst beschermen en minder stukken verliezen. Maar tegelijkertijd zal je strategische positie in het bestuur bijna hopeloos zijn. Probeer tijdens het spel te manoeuvreren tussen de twee soorten spel.
Stap 2
Bewaar de basisvormen. Het is erg moeilijk om de vijandelijke koning mat te zetten met alleen pionnen, dus je moet de "sleutel" stukken in de gaten houden. Zo'n stuk is natuurlijk een koningin. Zijn vermogen om in elke richting van het schaakbord te lopen is onvervangbaar. Plaats dit stuk bij de vijandige koning, nadat u het eerder heeft verdedigd, en u krijgt schaak en schaakmat in uw voordeel. Deze tactiek is vooral handig wanneer de vijandelijke commandant in de hoek van het bord staat. De toren is ook erg handig. Met twee van dergelijke stukken kun je afwisselend verticale of horizontale lijnen bezetten en de vijandelijke koning naar de rand leiden. Dan check je hem en zet je hem mat.
Stap 3
Controleer en schaakmat. Speel het einde van het spel heel voorzichtig. Als je je tegenstander het voordeel in stukken ontneemt, zal hij hoogstwaarschijnlijk proberen in een patstelling te komen. Een patstelling is een stelling op het schaakbord waarbij de vijandelijke koning niet op het veld van het bord kan stappen, maar ook niet schaak staat. Dat wil zeggen, waar de koning ook gaat, hij staat onder schaak, maar op dit moment is hij vrij. Zo'n wedstrijd eindigt in een gelijkspel. Daarom zeggen ze altijd schaak en schaakmat. Het is noodzakelijk om de koning van de tegenstander naar de eerste staat te leiden en pas dan het laatste punt te zetten. Dit is de belangrijkste nuance aan het einde van het spel.