Een akkoord is een combinatie van drie of meer klanken die in tertsen zijn of kunnen worden gearrangeerd. Er zijn twee manieren om akkoorden te schrijven: gedetailleerde maar omslachtige muzieknotatie en korte letters. Het overbrengen van een opname van het ene systeem naar het andere vereist enige vaardigheid.
instructies:
Stap 1
Alle noten in het lettersysteem worden aangeduid met een speciaal teken: A - "la", H (in het popsysteem B) - "si", C - "do", D - "re", E - "mi", F - "fa", G - "zout". In het klassieke systeem van Latijn I wordt de noot "bes" aangeduid, in overeenstemming met een van de oude toonladders. Majeurakkoorden worden in hoofdletters of met het naschrift "dur" geschreven: "Adur" of "A", "Cdur" of "C". Mineurakkoorden worden in kleine letters geschreven of hebben een "mol"-naschrift: "a", "amol", "Amol".
Stap 2
Wijzigingstekens "sharp" en "flat" worden respectievelijk aangeduid met "is" en "es": "fis-mol" - in fis mineur, "Des dur" - in D majeur. Uitzonderingen voor “E flat” en “A flat”: Es, As (de letter “e” verdwijnt).
Stap 3
Plaats een sleutel aan het begin van de notenbalk (treble, bass, alt indien nodig). Zet vervolgens op de juiste plaats op de notenbalk de onderste noot van het akkoord - het is naar haar vernoemd. In A mineur is de onderste noot bijvoorbeeld "la". In de vioolsleutel staat de "la" van het eerste octaaf tussen de tweede en derde regel van onderen.
Stap 4
De rest van de noten worden op de derde geplaatst: "C" tussen de middelste en tweede liniaal van boven, "E" onder de bovenste liniaal. Locatie door middel van een stap. Merk op dat alle noten tussen de linialen staan. Tegelijkertijd zou men bij het schrijven van een akkoord op een uitgebreide manier bovendien de noot "A" van het tweede octaaf op de eerste extra liniaal van bovenaf moeten schrijven.
Stap 5
Controleer de intervalsamenstelling van het akkoord. In een mineurakkoord is de onderste terts mineur (anderhalve toon). Er is precies zo'n interval tussen "la" en "do". In een majeurakkoord in A zou een scherp teken voor de "C" moeten worden geplaatst. De tweede terts in de mineur is groot (twee tonen), wat overeenkomt met het interval "C" - "E". In majeur zou deze terts klein zijn ("C sharp" - "mi")
Tussen de extreme tonen ("la" - "mi") zit een zuivere kwint (drie en een halve toon).
Stap 6
Naast eenvoudige majeur- en mineurakkoorden wordt het zogenaamde mineur-majeur septiemakkoord gebruikt, aangeduid met een hoofdletter en een zeven in de vorm van een subscript (bijvoorbeeld, A7 is een mineur-majeur septiemakkoord van "A"). Het bestaat uit vier noten die in tertsen zijn gerangschikt. De intervalsamenstelling van zo'n akkoord is grote terts, kleine terts, kleine terts. Tussen het uiterste is een mineur septim (vandaar de naam van het akkoord). Bijvoorbeeld, van "la" wordt zo'n akkoord opgebouwd volgens de noten: "la", "c-sharp", "mi", "sol".