Het sprookje is een uitstekende levensleraar van een persoon van jongs af aan. Het bevat de belangrijkste culturele tradities van de mensen, doorgegeven van generatie op generatie. Sprookjes zijn niet alleen interessant om te lezen, maar ook om zelf te componeren.
instructies:
Stap 1
Bepaal voor welk publiek het sprookje bedoeld is. Het is beperkt tot de leeftijdscategorie van uw lezers. Het kunnen bijvoorbeeld kinderen van 2-4 jaar, 4-6 jaar, jongere studenten, enz. Afhankelijk van de leeftijd varieert de lengte van het verhaal, de complexiteit van de personages en de ingewikkeldheid van het plot.
Stap 2
Kies een plot voor een sprookje. Maak je geen zorgen als het overlapt met verhalen die je al kent. Door de nuances die je toevoegt, wordt het sprookje stilaan uniek. De plot is gebaseerd op het verhaal van het verlies of het ontbreken van iets dat moet worden gevonden, waarbij een aantal obstakels moet worden overwonnen.
Stap 3
Creëer helden voor je verhaal. Verplicht in een sprookje zijn de rollen van een positieve held, bijvoorbeeld Ivan Tsarevich, een negatieve (Serpent Gorynych, Baba Yaga), evenals assistenten van positieve en negatieve karakters. Het is ook mogelijk om een personage in de plot op te nemen, die in de loop van het verhaal wordt gecorrigeerd en veranderd (was slecht - werd goed, lui - hardwerkend, enz.).
Stap 4
Schrijf de karakters goed op. Elk van hen moet opvallende eigenschappen hebben die hun gedrag bepalen. Als de helden van het sprookje dieren zijn, kies ze dan de voor- en nadelen die overeenkomen met hun uiterlijk en capaciteiten, en geef ze een aantal menselijke eigenschappen.
Stap 5
Een sprookje moet zijn lezer noodzakelijkerwijs leren. Als het kort is, raak dan één onderwerp aan, bijvoorbeeld over het goede dat het kwade overwint, of de waarheid die altijd bekend is, enz. Gebruik in een langer verhaal verschillende belangrijke onderwerpen die duidelijk zijn voor uw publiek.
Stap 6
Maak voordat je gaat schrijven een plan voor je sprookje. Houd er rekening mee dat het verhaal bestaat uit een uiteenzetting (de reden waarom het probleem zich heeft voorgedaan); aanvang (wanneer het probleem wordt ontdekt); ontwikkeling van actie; culminatie (er is een gevecht met de vijand) en ontknoping (de terugkeer van de held met een overwinning en ontvangst van de beloofde voordelen). Houd je aan de "formules" die bestaan voor het schrijven van sprookjes. Begin: “Er was eens…”, “In een bepaald koninkrijk…”, enz., en het einde: “Ze leefden nog lang en gelukkig…”, “En ik was daar…”.