Strips tekenen is moeilijker dan gewone tekeningen. De auteur moet niet alleen een artistieke, maar ook een schrijfstijl hebben. Daarnaast is het noodzakelijk om een goede kennis te hebben van de theorie van het tekenen: de opbouw van composities, de kleurkeuze en het juiste gebruik van gereedschap.
Kies een tekenmethode: klassiek of computer. In het eerste geval heb je schone vellen papier, potloden van verschillende hardheden, een liniaal en een goede gum nodig. Als je serieus aan de slag gaat met het maken van strips, kun je een speciale kanteltafel aanschaffen. Je hebt ook een lamp en een automatische puntenslijper nodig.
Als je strips op je computer wilt tekenen, moet je op zoek naar een grafisch tablet. Met dit apparaat kunt u een speciale pen gebruiken om afbeeldingen rechtstreeks in een grafische editor te maken. U kunt zowel gewone programma's gebruiken waarmee u eenvoudig kunt tekenen (Photoshop, PaintToolSAI) als gespecialiseerde toepassingen voor stripauteurs (MangaStudio).
Karakters (bewerken)
De basis van elke strip zijn karakters. Je moet niet alleen nadenken over het uiterlijk van de held in de kleinste details, maar ook zijn karakter creëren. Wat zijn zijn belangrijkste drijfveren, hoe hij naar de wereld kijkt, wat voor soort mensen hij leuk vindt, enzovoort. Het is het beste om afzonderlijke kaarten te maken, die de achtergrond van het personage, zijn favoriete en niet-leuke dingen aangeven, evenals de geschatte rol in de plot.
Het wordt aanbevolen om ten minste twee hoofdpersonages te creëren: de protagonist en de antagonist. Dit zal de plot interessanter maken. Confrontaties en moeilijkheden trekken altijd meer aandacht. Maak ook niet alle karakters van hetzelfde geslacht. Mooie meisjes die bijrollen spelen, worden vaak veel populairder dan de hoofdpersoon.
Verhaal
Het maakt niet uit of je een grappig of leerzaam verhaal tekent - teken nooit een strip totdat je een plot hebt bedacht. Hierdoor kun je opnamen beter rangschikken en de gevoelens van de personages nauwkeurig weergeven.
Bijzondere aandacht moet worden besteed aan het milieu. In het boek beschrijft de auteur zelf de locatie van de personages aan de hand van metaforen. Je zult ook een donker bos, een verhoorkamer en nog veel meer moeten portretteren. Daarom is het beter om elke scène eerst in woorden te beschrijven (u kunt opnemen of dicteren op een dictafoon), en pas daarna naar de afbeelding gaan.
Onthoud de samenstellende delen van het werk: proloog, expositie, setting, uitwerking van acties, climax, ontknoping en epiloog. Het is niet nodig om ze allemaal op te nemen, maar ze zullen helpen om de plot correct te ontwikkelen.
Samenstelling
Onthoud dat strips niet kunnen beginnen en eindigen met spreads, omdat deze delen op een aparte strip worden toegewezen. Het eerste frame moet altijd de omgeving met de kleinste details bevatten, hierdoor kan de lezer zich meteen onderdompelen in de atmosfeer. Elke afzonderlijke spread moet de voltooide actie bevatten, zoals een alinea in de tekst.
Het is beter om de belangrijkste gebeurtenissen en acties in de hoeken te plaatsen en de kleinere in het midden van de pagina. Het is het beste als het laatste frame van elke spread een zin of actie bevat die de lezer zal interesseren en hem de pagina zal laten omslaan. Onthoud dat brede horizontale opnamen de actie vertragen, terwijl verticale opnamen juist versnellen.