Blues - van het Engelse "blue" - "blue", "sad" - een muziekgenre dat in de 19e eeuw in de Verenigde Staten is ontstaan. Het thema van de liedjes - verdriet, verlies - bepaalt ook het karakter van de muziek. Meestal is dit een mineurtoonladder, een langzaam tempo en een speciale structuur van de frase.
instructies:
Stap 1
Het bluesvierkant bestaat uit twaalf maten, die op hun beurt zijn onderverdeeld in drie frasen van elk vier maten. De muzikale en poëtische structuur van deze frases kan worden weergegeven in de vorm van een diagram: A1, A2, B. De eerste regel drukt een bepaald idee uit. De tweede is een variabele herhaling van de eerste, dat wil zeggen dat er wat detail wordt toegevoegd aan de oorspronkelijke informatie. De derde regel vat samen, geeft het gevolg van de initiële actie aan. Het aantal van dergelijke vierkanten in een couplet kan gelijk zijn aan 2, 4, 6, 8 of een ander aantal op verzoek van de muzikant. Het belangrijkste is om de algemene structuur te behouden: hoofdthema, themavariant, conclusie Merk op dat het klassieke vierkant (NIET bluesy) uit acht of zestien maten bestaat.
Stap 2
De maat van het bluesstuk is 4/4. Achtsten in deze maatsoort zijn echter niet hetzelfde qua duur, maar klinken als een kwart met een achtste (analoog aan de klassieke 12/8 maatsoort). Dit wordt een shuffle of swing-swing genoemd. De meter, die schijnbaar vierstemmig blijft, verwerft tegelijkertijd driestemmig. De blues erfde deze inconsistentie van de Afrikanen - de eerste auteurs van het bluesnummer.
Stap 3
De blues gebruikt een speciale modus - de pentatonische toonladder (van het Latijnse "vijf tonen"). Om het verschil tussen de pentatonische toonladder en de majeur en mineur te begrijpen, vergelijkt u de klassieke C majeur en zijn pentatonische tegenhanger: sluit de noten "F" en "B" uit de toonladder. Het resultaat is een toonladder zonder overgangen van halve tonen. Het is handig om de mineurstemming pentatonisch weer te geven in vergelijking met A mineur: speel een toonladder en sla dezelfde noten over - "F" en "B".
Stap 4
De akkoorden in het bluesvierkant veranderen niet vaak. Het veranderen van harmonieën geeft een extra beweging, wat niet altijd relevant is voor een droevig nummer, dus er kan maar één akkoord per vier maten zijn. Als je wat afwisseling nodig hebt, gebruik dan een van de voorgestelde schema's of creëer je eigen: tonic - subdominant - dominant - tonic; tonic - subdominant - dominant - subdominant - tonic De blues maakt gebruik van natuurlijke frets. Dit betekent dat er in mineur een mineur-dominant kan zijn (de tendens van de septiem naar de eerste stap wordt niet uitgedrukt) en een majeur-subdominant. Tegelijkertijd kunnen deze functies in het algemeen verschillende stemmingen hebben, afhankelijk van uw smaak.
Stap 5
Gebruik chromatismen. De afwezigheid van de vierde en zevende graad in majeur, of de tweede en zesde graad in mineur, rechtvaardigt een techniek als het zingen van de hoofdtonen en het 'benaderen' ervan. Met andere woorden, u kunt de G-noot spelen door eerst As of Fis te spelen. Gebruik syncopen, zowel ritmisch (de nadruk verschuivend naar de sterke maat) als harmonische (akkoordbias, spelen op een zwakke maat) … Al deze fondsen worden actief gebruikt in de blues.