Elke linux-gebruiker is op de een of andere manier de term "partitiemontage" tegengekomen. elk medium en elke schijf wordt in een specifiek formaat aan het systeem gekoppeld. Vaak kan het systeem echter niet automatisch het type bestandssysteem en media detecteren. In dit geval moet je de partitie zelf mounten.
instructies:
Stap 1
Linux biedt de gebruiker een specifieke externe interface om rechtstreeks met het aangekoppelde apparaat te werken. Een bestand met de naam media wordt aangemaakt in de / dev directory van het systeem. Partities worden aangekoppeld om het systeem te "uitleggen" hoe het bij bepaalde gegevens kan komen. Dit gebeurt aan de hand van drie parameters:
- bestandssysteemtype, - gewenste apparaatnaam, - koppelpunt.
Stap 2
Het koppelpunt is de map van waaruit toegang wordt verkregen tot het bestandssysteem van het geadverteerde apparaat. Om een apparaat in Linux te mounten, gebruik je het "mount" commando. Om bijvoorbeeld een apparaat met het fat-bestandssysteem aan / dev / hda5 te koppelen, wordt het commando "mount –t fat / dev / hda5 / mnt / storage" gebruikt bij / mnt / storage.
Stap 3
Als de partitie vaak moet worden aangekoppeld, kunt u de instructie specificeren in het /etc /fstab-bestand, dat verantwoordelijk is voor het koppelen van partities aan het bestandssysteem. Om het te bewerken, moet het worden geopend met superuser-rechten met behulp van een teksteditor.
De fstab zelf is geschreven in kolommen, waarbij de eerste kolom verantwoordelijk is voor de partitie die moet worden gemount, de tweede voor het koppelpunt, de derde voor het bestandssysteemtype en de vierde voor aanvullende parameters, in de vorm van codering. De kolommen Dump en Pass zijn meestal 0. Druk na elke kolom op Tab.
Stap 4
Nadat u met het apparaat hebt gewerkt, moet het worden gedemonteerd. Hiervoor heeft het systeem een commando "umount".
Om bijvoorbeeld de / mnt / storage-partitie te ontkoppelen, voert u het volgende in:
"Umount / mnt / opslag".
Om de lijst met beschikbare apparaten voor verbinding te vinden, kunt u de opdracht gebruiken:
Fdisk-l.