De erfenis van de Franse zanger Georges Brassens omvat zo'n tweehonderd liedjes. En in de regel was hij zelf de auteur van de teksten voor hen. De teksten van Brassens onderscheiden zich door informele intonatie, rijkdom aan woordenschat, metaforen, de aanwezigheid van toespelingen en verborgen citaten. Tegenwoordig waarderen veel mensen Brassens niet alleen als performer, maar ook als een geweldige dichter.
Jeugd en vroege leven van Brassens
Georges Brassens werd geboren in oktober 1921 in het Franse stadje Sete, gelegen aan de kust van de Golf van Lyon. Het is bekend dat de vader van Georges metselaar van beroep was. In het gezin was de toekomstige chansonnier niet het enige kind, hij had een halfzus.
Toen Georges jong was, werden er vaak populaire melodieën uit die jaren in zijn huis gespeeld. En al heel vroeg begon Brassens zelf liedjes te componeren en uit te voeren. En later werd hij de drummer van een klein orkest dat optrad tijdens stadsvakanties.
In 1940 verhuisde Georges naar Parijs, al bezet door nazi-troepen - op dat moment was de jongeman 19 jaar oud. Nadat hij met zijn tante Antoinette had gesetteld, kreeg Brassens een baan in de Renault-fabriek.
In maart 1943 werd Georges voor dwangarbeid vanuit de Franse hoofdstad naar de Duitse stad Basdorf gebracht.
Een jaar later slaagde Brassens erin het werkkamp te verlaten en tot het einde van de oorlog verstopte hij zich in Parijs. Na de oorlog bleef hij in deze stad.
Vroeg werk en de release van het eerste album
In de jaren veertig hield Brassens niet alleen van poëzie en muziek, maar ook van politiek. In 1946 sloot hij zich aan bij een anarchistische cel en begon hij samen te werken met de anarchistische krant Libertair. Hij zong enkele van zijn vroege liederen op de bijeenkomsten van de anarchisten.
In 1947 ontmoette Brassens een meisje genaamd Joha Heimann, een Estse van geboorte. Ze was Brassens' trouwe metgezel tot het einde van zijn leven. Ze werden echter nooit officieel echtgenote en echtgenoot - de chansonnier erkende het instituut van het huwelijk niet.
Op een gegeven moment realiseerde Brassens zich dat hij een geschikte artiest nodig had om zijn songwriting populair te maken. En in 1952 stemde de populaire zanger Patasha ermee in om met hem samen te werken.
Al snel haalde Patasha Georges over om zelf het podium op te gaan, aangezien sommige van zijn teksten alleen namens een man konden worden uitgevoerd. Brassens zag zichzelf in eerste instantie helemaal niet als zanger, maar het publiek hield van zijn optredens. Dit was trouwens het begin van zijn carrière als zanger. Zijn eerste solo-album, getiteld "Bad Reputation", werd uitgebracht in 1952.
Verdere carrière van een chansonnier
Sinds 1953 verschijnen bijna elk jaar de albums van Brassens. En ze werden gretig opgekocht - tijdens het leven van de chansonnier werden ongeveer twintig miljoen exemplaren van zijn platen verkocht.
Bij concerten en bij het maken van opnames in de studio werden de liedjes van Brassens uitgevoerd met een eenvoudige, minimalistische begeleiding - gitaar (de auteur speelde het zelf), leadgitaar en contrabas.
Natuurlijk schreef Brassens zeer diepe poëzie (en in 1968 ontving hij zelfs de prijs van de Franse Academie voor Poëzie), maar tegelijkertijd omvatte zijn repertoire ook liederen over het werk van andere dichters - François Villon, Pierre Corneille, Louis Aragon, Paul Faure, enz. …
Chansonnier stierf op 29 oktober 1981 in de Franse stad Saint-Jelly-du-Fesc. Kanker was de doodsoorzaak.
Tegenwoordig draagt een van de parken in Parijs de naam Brassens. En bij het Parijse metrostation Porte de Lille zie je een groot muurportret van een chansonnier met een citaat uit zijn lied.