Schaken is een spel dat een persoon volledig ontwikkelt. Ze leert doorzettingsvermogen, kalmte, het nemen van de juiste beslissingen. De eenvoud en toegankelijkheid van zo'n hobby leidt je al heel snel in de schaakwereld. Maar alles begint met trainen. Het is niet moeilijk om dit spel aan je vriend of kennis te leren. Dit proces is altijd leuk en lonend.
instructies:
Stap 1
Stel het bord en de vormen voor aan de studievriend. De meest voorkomende fout in het leerproces is om eerst de regels te leren kennen. Om te beginnen moet je de essentie en het doel van de objecten in het spel laten zien. Het bord heeft 64 vakjes en is zo geplaatst dat het witte vakje zich in de rechter benedenhoek bevindt. Dit is jouw slagveld. Schaakstukken zijn de krijgers die moeten vechten.
Stap 2
Gebruik metaforische spraak. Met zijn hulp zul je je leerling boeien. Er zijn slechts zestien stukken: acht pionnen, twee torens, twee officieren, twee ridders, een koning, een koningin. Pionnen spelen de rol van gewone soldaten. De rest van de figuren hebben ook analogen in de oorlogswereld. Het is duidelijk dat de ridder een rijdende schaakploeg is, die de rest van de stukken meer helpt dan een actieve rol speelt. De toren wordt het fort, de officier wordt ook wel de olifant genoemd. Dit komt door het feit dat schaken uit India kwam. De koningin fungeert als een koningin. De naam van de koning spreekt voor zich.
Stap 3
Begin met het uitleggen van de spelregels. Focus allereerst op de juiste plaatsing van de figuren. De eerste rij van het bord is voor de belangrijkste vechters van het schaakspel. Aan de randen van de rij worden torens opgesteld, gevolgd door twee ridders, gevolgd door officieren. Onthoud dat de witte koning het resterende zwarte veld bezet, de zwarte koning vice versa. De koningin wordt op de laatste positie geplaatst. De tweede rij van het slagveld wordt ingenomen door acht pionnen.
Stap 4
Leg de manieren uit om schaakstukken te lopen. De toren kan langs horizontale en verticale lijnen bewegen, de loper alleen diagonaal. Het paard heeft een specifieke zet. Hij loopt door de cellen die de letter "G" vormen. Bovendien kan deze letter langwerpig zijn. De koningin loopt in elke richting. De koning heeft, net als de koningin, keuzevrijheid, maar slechts voor één veld. Pionnen gaan één veld naar voren, diagonaal gesneden. Leg de bijzonderheden van pionnen uit aan een getrainde vriend. Als ze in de startpositie staan, kunnen ze een actie twee velden naar voren uitvoeren. Om ervoor te zorgen dat uw leerling zo'n belangrijk stuk als pion niet verwaarloost, moet u hem vertellen dat het, na het einde van het veld te hebben bereikt, een van de stukken wordt, naar goeddunken van de speler.
Stap 5
Ga aan de slag met oefenen. Start het spel en volg de acties van je leerling. Geef hem de juiste zetten, pas de gevechtsstrategie aan. Uiteindelijk zal hij dit zelf leren.